Charles Grabiner en Debora Brandstädter
Âgé de 15 ans le jour du départ du transport 3 du 15 août 1942, Mojsesz Icehek a été convoqué à Dossin pour la prestation de travail, ainsi que sa sœur de 20 ans, Estera Frymeta.
Juives polonaises, elles ont respectivement 36 et 13 ans lors de leur déportation.
Âgé de 16 ans, Leopold Minz est convoqué à Dossin pour le transport 3 du 15 août 1942.
Sophie Dimenstein, 16 ans, née à Anvers, se présente sur convocation au Sammellager Mecheln.
Als Duitsers ontvlucht het echtpaar Reiss-Levin waarschijnlijk Nederland waar de deportaties al vroeger begonnen zijn.
Gerszen Fligelman immigre le premier de Pologne en 1930. Son épouse, Szejra Zentkowski et leurs fils, Abraham et Samuel, le rejoignent un an plus tard.
Juifs allemands d’Autriche, Erika Pichler, sa mère, Adela Unger, son père Israel Pichler, sa sœur Minna se réfugient en Belgique en 1938.
Les Nissim, une famille d’immigrés juifs de Salonique en 1930, se sont établis à Mons, dans une région d’industries et de charbonnages.
Juifs polonais d’Anvers, Saul Hirschberger et sa mère sont convoqués à la caserne Dossin, le 27 août 1942.
Juifs polonais, ils demeurent au 131 de la Lange Kievitstraat, la rue qui subit la plus grande agression pendant la première rafle nocturne d’Anvers.
Les deux sœurs, Juives polonaises, demeurent à Anvers-Berchem, au 126 de la Gitschotellei, 126.
Chana Malka Perelman, 15 ans, accompagne ses parents à la caserne Dossin.
La Sipo-SD a convoqué au Sammellager, le 17 août, le père âgé de 41 ans, la mère, 48 ans, Szmul Herszek, 17 ans, et même le cadet, Isidor, 12 ans.
Juifs polonais d’Anvers Jules Skarbek, 3 ans, et sa mère Esther Freude Pech, ménagère de 38 ans, sont arrêtés, le 25 août.
Cette famille de Juifs palestiniens demeure à Anvers-Borgerhout. Le transport 7 du 1er septembre les avait déportées à Auschwitz-Birkenau.
Juifs polonais réfugiés de Vienne en 1939, Jakob Gunsberg, son épouse Reizel Bernstein et leur fils Gideon résident dans la Korte Van Ruusbroeckstraat.
Mojzecs Fischler et sa famille, son épouse Serka Hollander, 44 ans, sa fille aînée Sonia Laja, 20 ans, les plus jeunes Beila Ruchla, 13 ans, Munisz, 12 ans et Jozef, 8 ans, sont livrés à Malines, le 29 août 1942.
Juifs hollandais d’Anvers, ouvrier diamantaire de 31 ans, Emilius Vos, Rebecca Nabarro, 28 ans et leurs enfants demeurent dans ce qu’on appelle le quartier juif, périmètre de la deuxième grande rafle nocturne de la solution finale.
Adeline Rajzner, âgée de 4 ans, est internée à la caserne Dossin, le 4 septembre 1942, avec sa mère. Chana Blima Frydman, une modiste de 27 ans, a immigré de Pologne en 1920.
Juifs polonais immigrés, Anna Kubowitski, en 1908, et Joseph Helman, en 1916, ils demeurent à Saint-Gilles, une commune bruxelloise.
Moïse Glickmann, Juif polonais immigré de Suisse en 1928, colporteur de profession, habite en plein cœur du quartier juif de Bruxelles, rue de Nancy.
Les Juifs religieux orthodoxes sont avec leur barbe et leurs papillotes, signes visibles de leurs croyances, une cible de choix pour les SS du Sammellager.
Het gezin Kac-Charenzowska woont in de Nancystraat in Brussel.
Malka Chaja Skoczylas, een Joods-Poolse kleermaakster van 47 jaar oud, voedt haar drie kinderen alleen op. Een ander gezin woont in hetzelfde huis: Abram Lewkowicz, zijn vrouw Chaja Szmulewicz en hun kinderen.
Ozyasz Schmidt is een diamantkliever van 32 jaar oud, en Helena Lea Lamm een 28-jarige turnlerares. Transport 9 deporteert hen naar Auschwitz-Birkenau.
Benjamin Reichman, un commerçant de 34 ans, est un immigré juif de Roumanie. Son épouse, Itta Grunspan, une ménagère de 35 ans, est originaire de Pologne.
Avram Wiezel, un fourreur de 37 ans, et Sari Dreiman, une ménagère du même âge, ont trois enfants, dont deux sont nés en Roumanie, Michael, âgé de 16 ans et Herman, âgé de 14 ans. La cadette, Etta, naît à Anvers en 1929.
Déportée par le transport 10 du 15 septembre, la famille avec autant de jeunes enfants ne laisse plus de trace de son arrivée à Auschwitz-Birkenau.
La famille Peterfreund-Schlachet se compose de sept personnes. Le père, Moses Leib Peterfreund, arrive en 1932 de Nowy Sacz en Pologne. Quatre ans après lui, son épouse Sara Schlachet et leurs trois premiers enfants, tous nés à Nowy Sacz, le rejoignent à Anvers.
Juifs d’origine roumaine, réfugiés d’Autriche en 1939, Leopold Englander a 73 ans, Sarolta Rosenwasser, 66 ans
Mendel Majer Sztejnberg, jeune Juif de Kaluszyn en Pologne, entreprend seul son périple vers l’Ouest. Il se fixe à Bruxelles en 1920. Cordonnier, il travaille dans les ateliers de la capitale.
La famille Grycman-Berkowicz se compose de cinq personnes. Toute la famille, domiciliée alors à Schaerbeek, est arrêtée. Amenés à la caserne Dossin, le 5 octobre, ils n’y restent internés que cinq jours.
Abraham Hirchel Schönberg est né à Oswiecim, une ville de Haute-Silésie qui entre dans l’histoire de la barbarie nazie sous le nom allemand d’Auschwitz. Victoria Ubersfeld est née à une soixantaine de kilomètres, à Cracovie.
Juifs de Pologne, Abram Inowlocki et son épouse Elisabeth Mandel, immigrent en 1937. Cette arrivée leur vaut d’être touchés par la mesure de mise en résidence forcée dans le Limbourg en 1940-1941.
Pinchos Waksdrykier, een Poolse Jood, immigreerde in 1938 met zijn gezin uit Warschau.
Het gezin Weinberger-Frank, Poolse Joden, woont in Antwerpen. Beila Hinda Frank kwam voor de Eerste Wereldoorlog uit Litouwen aan. Vader Ichel Weinberger immigreerde in 1920.
Het gezin Nagiel-Amtmann telt vier leden: vader Elja Noech Nagiel, moeder Margula Amtmann en hun twee zonen, Joseph, geboren in Antwerpen in 1940, en Félix, geboren in 1941 in Etterbeek.
Pessa Wolfowicz en Moses Händel zijn Poolse Joden. Ze woonden aanvankelijk in Wenen, waar ze in 1932 trouwden. Eind 1937 emigreerden ze naar Antwerpen.
Szmul Potaszewicz, een Poolse Jood, kwam in 1923 in België aan. Marie Zawadzka voegde zich een jaar later bij hem.
Samuel Guttmann wordt in 1934 in Antwerpen geboren. Zijn broer Juda is twee jaar ouder. Hun ouders Gizela Rozenberg en Ernö Guttmann immigreerden respectievelijk uit Roemenië in 1923 en uit Hongarije in 1927.
Deze twee Joodse echtparen vinden het leuk zich te laten fotograferen op een kinderkoets. Eén koppel zal de oorlog niet overleven.
Mayer Goldberg en zijn vrouw Malka, geboren Goldberg, en hun 24-jarige zoon Bernhard immigreerden in 1929 vanuit Mannheim in Duitsland. Rosa Kardimann immigreerde in 1933 uit Ludwigshafen.
Leser Keller, een Poolse Jood, immigreerde via Nederland in 1920. Sara Stammler volgde twee jaar later. Hun drie kinderen worden in Antwerpen geboren.
De Poolse Jodin Rojla Borensztajn emigreerde als eerste naar België. In 1929 vestigt ze zich in Antwerpen. Feivel Kaminer kwam in 1933 uit Polen aan.
Majer Tabakman immigreerde in 1928 vanuit Polen en vestigt zich in Sint-Gillis, waar hij werkt in de leerbewerking als bovenleersnijder.
De Poolse Joden Israel Klein en Laja Leszczynski immigreerden in respectievelijk 1928 en 1931 vanuit Berlijn. Hun zoon Alfons wordt in 1932 in Antwerpen geboren.
Als Poolse Joden immigreerden Sender Haber, Frimet Löw en hun dochter Sonja in 1932 vanuit Zwitserland. Hun zoon Salo wordt in Antwerpen geboren.
De Pools-Joodse Helene Zylberszac wordt in 1927 geboren in Anderlecht. Ze wordt gearresteerd in januari 1943 en op de 16e geïnterneerd in de Dossinkazerne.
Nisen Karolinski en Tauba Hena Makofka immigreerden in 1929. Hun zeven kinderen (Salomon, Lejb, Jules, Lejzer, Abraham, Sara en Paul), allen geboren in Warschau, gaan met hen mee.
Alexandre Pinkus, een Poolse Jood, scheikundig ingenieur en doctor in de natuurkunde, behaalde zijn academische titels in Parijs en Genève. In 1920 immigreerde hij vanuit Zwitserland naar België en doceert hij aan de Ecole des Mines in Bergen.
Feiwel Gruszow, diamantbewerker van beroep, en Ilse Oppenheimer immigreerden respectievelijk vanuit Polen in 1909 en vanuit Duitsland in 1928.
Frima Czipis en haar twee zonen, met name Jacques, geboren in 1920 in Luik, en Simon Likvermann, geboren in 1935 in Brussel, waren Poolse Joden die tot Belg genaturaliseerd waren.
Bernard Tumarkin, geboren in Antwerpen, oefent het beroep van diamantmakelaar uit. Zijn vrouw, Estera Lewin immigreerde in 1910 vanuit Polen en verkrijgt door haar huwelijk de Belgische nationaliteit.
Simon Guterman wordt in 1916 in Brussel geboren, terwijl zijn vrouw, Liba Bywalska, in 1922 uit Polen immigreerde. Hij bezit de Belgische nationaliteit en neemt deel aan de achttiendaagse veldtocht.
David Lachman, een Poolse Jood, immigreerde in 1929 op zesjarige leeftijd samen met zijn ouders, zijn vader, Berck, zijn moeder, Garna Kozak, en Michal Icchok, de jongste, die toen drie was.
Het gezin Chapochnik-Zimmerman immigreerde vanuit Roemenië tussen 1920 en 1922. Van de zeven personen op deze foto zijn er na de oorlog nog drie in leven, onder wie twee die de deportatie hebben overleefd.
Goswin de Stassartstraat 153
2800 Mechelen
België
+ 32 (0) 15 29 06 60
archives@kazernedossin.eu
Ma-Woe-Vr: 09.00–17.00
Op afspraak
Di-Do: 09.00–17.00
Vrije toegang
Za-Zo: gesloten